Megen, Haren en Macharen
Heraldry of the World Civic heraldry of the Netherlands - Nederlandse gemeentewapens |
MEGEN, HAREN EN MACHAREN
Provincie : Noord Brabant
Opheffing : 1994 Oss
Toevoegingen : 1820 Haren (NB)
I : 16 juli 1817
"Coupé, het eerste van lazuur beladen met een lambel met 3 pendants van goud, het tweede van goud. Het schild rustende tegen St.Petrus van goud."
NB : In het register is geen tekst vermeld, alleen een tekening
Oorsprong/verklaring:
Het graafschap Megen vormde lange tijd een onafhankelijk graafschapje
tussen Brabant en Gelre. Het huidige wapen komt al voor op zegels
van Willem van Megen uit 1253. De kleuren waren destijds echter
een rood schildhoofd op goud. De graven uit verschillende geslachten
voerden vaak het wapen iets gewijzigd, zo voerde Graaf Jan I van
Dicbier het Megen wapen gevierendeeld met Dicbier (3 molenijzers
van keel op goud) en Maria van Brimeau voerde onder in het veld
een adelaar.
Van den Bergh geeft een zegel uit de 17e eeuw, waarop een doorsneden schild, boven egaal, onder een adelaar. Het schild gedekt door een links gewende helm met als helmteken een hondekop.
Bij de bevestiging in 1817 werd het wapen afgeleid van het wapen van de schepenbank Haren, Macharen, Megen en Teefelen, waaraan de barensteel werd toegevoegd en de kleuren werden rijkskleuren. De heilige werd toegevoegd, maar abusievelijk omschreven als St. Petrus. De parochieheilige van Megen en Haren is echter St. Servatius, die eveneens meestal met een sleutel wordt afgebeeld.
Het wapen in de Oldenkott albums +/- 1910 |
Het wapen in de Koffie Hag albums +/- 1930 |
In 1992 stelde de Noordbrabantse Commissie voor Wapen- en Vlaggenkunde voor het wapen alsvolgt te wijzigen:
" Van goud met een schildhoofd van keel. Het schild gedekt met een gouden kroon met negen parels."
In het ontwerp is het oude stadswapen hersteld, gedekt door een gravenkroon. Het ontwerp is echter nooit uitgevoerd vanwege de opheffing van de gemeente.
In het nieuwe wapen van Oss zijn de schildverdeling en kleuren overgenomen van het wapen van Megen.
Literatuur : Van den Bergh, 1878; Van Ham, 1984; Brekel, 1992